Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [14]Wie is zij, die daar opkomt uit [15]de woestijn, [16]als rookpilaren, berookt met [17]mirre en wierook, [en] met allerlei [18]poeder [19]des kruideniers? 14. Dit is ene verwondering der zwakgelovigen, sprekende van de kerk, als van het volk Israel, dat uit de woestijn opging naar het beloofde land, zich verwonderende over de vrijmoedigheid en heerlijkheid der kerk, nadat zij ontworsteld was uit de verdrukking en zware aanvechting, waarvan boven, hfdst.2: gesproken is, alsook in het begin van vs.-1:. 15. Bij de woestijn wordt hier verstaan de verwoesting van de uiterlijke gedaante der kerk, zo door tirannie als door ketterij, scheuring en zware ergernissen; gelijk het woord woestijn ook genomen wordt Jes.32:15; Openb.12:6. 16. Als een sterke rook, die recht opgaat, gelijk een pilaar, of palmboom, welke betekenis het Hebreeuwse woord ook heeft. Dit betekent de vrijmoedigheid der kerk in het oefenen van den waren godsdienst, zonder dien na te laten uit vrees der boze mensen, of andere inzichten; Hebr.12:1. 17. Door mirre en wierook moet men verstaan de verdiensten van Jezus Christus, die God den Vader een welriekende reuk zijn, Ef.5:2; Openb.8:3,4,5. 18. Men kan bij dit poeder verstaan de vruchten der wedergeboorte, alsook, en inzonderheid, de gebeden en dankzeggingen der gelovigen; Mal.1:11. 19. Of, der drogisten. Anders: der apothekers, der parfumeriebereiders.